De Hindoeïstische kalenders

De moderne zonnekalender

De bekendste kalender is die van de (huidige) Sūrya-Siddhānta (ca. 1000), volgens de traditie in 2163102 v. Chr [!] aan Maya de Assyriër onthuld. Deze kalender gaat uit van het werkelijke tijdstip waarop astronomische gebeurtenissen plaatsvinden, in plaats van de gemiddelde tijden, zoals voorheen. De moderne Hindoeïstische kalenders lijken wat dat betreft op de Chinese kalender. Maar terwijl de Chinezen deze posities berekenen met behulp van de moderne astronomie, gebruikt men in India oude methodes uit de Ptolemaeïsche astronomie. Van de Indiase kalenders zijn tegenwoordig wel dertig varianten in omloop, waarvan hier twee worden gepresenteerd. Door de vele berekeningen die nodig zijn is het kalenderprogramma bij deze kalenders trager dan anders.

De maand

De oude en de moderne kalenders hebben dezelfde basisstructuur: elke zonnemaand begint wanneer de zon in een volgend teken van de dierenriem komt te staan. De namen van de maanden zijn dezelfde.

Men gaat voor de moderne zonnekalender uit van het siderische jaar en bepaalt de positie van de zon ten opzichte van het teken Ram, niet ten opzichte van het lentepunt. Nu is de aardbaan is niet rond maar elliptisch, en beweegt de aarde sneller wanneer zij zich dichter bij de zon bevindt. Daardoor zijn niet alle zonnemaanden even lang, maar variëren ze van 29 tot 32 dagen. Om te weten wanneer een maand begint, moet men dus de positie van de zon aan de sterrenhemel bepalen.

De eerste dag waarop de zon bij zonsopgang in een nieuw teken staat is de eerste dag van de nieuwe maand. Naast de positie van de zon is dus ook het tijdstip van zonsopgang belangrijk.

Tijdperken

Tegenwoordig wordt de Kali Yuga alleen nog gebruikt voor berekeningen. Deze zonnekalender gaat uit van een andere veel gebruikte epoche, die van het (verlopen) Sáka- of Skythische tijdperk (SE, Sáka Era), dat begon met het begin van de lente van het jaar 3179 KY (79 Gregoriaans).